Ik loop dezelfde avond nog even de stad in om me te oriënteren, want door het geloop met Maya waren me essentiële dingen ontsnapt. Na enkele uurtjes rondlopen heb ik het stadplan zowat in mijn hoofd, het is nu kwestie van dit de volgende weken bij te schaven zodat ik blindelings langs de kortste weg kan stappen indien gewenst. Ik ben ook naar de bank gestapt om dollars in te wisselen voor Tugrug , de lokale munt. Een beetje met de tong draaien als je het uitspreekt want de ‘g’ klinkt als de ‘g’ van het Franse ‘garçon’. Alhoewel de Euro op de tabellen staat aangegeven verwijzen ze voor deze munt naar een wisselkantoor in de buurt.
Eensklaps een berichtje van Maya : of ik een uitnodiging kan aannemen voor het nationaal park Terelsj. Terelsj is een gebied op 70km van UB, een prachtig natuurgebied trouwens. Natuurlijk neem ik dat in dank aan, dus ik wandel terug naar huis om kennis te maken met Maya’s businesskennis, een knappe jonge vrouw 28j. OK dus morgenvroeg op weg met Tudo als chauffeur, Maya en Terri. Bij het tanken betaal ik de kost en neem ook de faktuur voor mijn rekening voor Tudo en Maya voor verblijf in ger + eten + paardrijden.(34000 T = 21) euro).
We rijden dus zuidwaarts UB langs stoffige zandwegen, Het heeft al een tijdje niet meer geregend. Na een tijdje stoppen we aan een Ovoo. Het is een stenen bergje gemaakt door de bevolking als een soort gebedsoord. Je krijgt de kans om 3 wensen te doen als je de procedure volgt: Tegenwijzerzin rond de ovoo gaan en telkens een naar keuze opgeraapt keitje er bovenopgooien bij het inwendig uitspreken van een wens. De wensen komen altijd uit, dat is de bedoeling. Wij bidden toch ook voor goed weer en… ach laat maar zitten. Tussen de stenen zie je ook papierengeld liggen en meestal blauwe linten (die de hoop voorstellen) Blauw is de kleur van de hoop; groen is de kleur van de jeugd). Naast de Ovoo staat ook een souvenierswinkeltje. Ja we zijn immers onderweg naar Terelsj, de plaats bij uitstek voor toeristenbezoek. Een eindje verder word ik door mijn drie vrouwen een beetje omgekleed. Mijn pet wordt afgenomen, ik krijg een zonnebril op mijn neus en ik ben veranderd in Sjaarlie.
Ik moet ook van plaats verwisselen aan de rechterkant van de wagen achter de Tudo die chauffeert. Ik zou er nu wat minder westers moeten uitzien omdat we over een brug gaan rijden, die de grens vormt van het nationaal park. Mongolen mogen vrij doorheen, westerlingen moeten zwaar betalen. Dat wilden de vrouwen mij niet aandoen en de verkleedpartij lukte. De bareel bleef omhoog met een armgebaar van Terri, die uit de streek afkomstig is. De brug zelf is volledig in hout gemaakt en ondergaat de ene reparatie na de andere. Dat is duidelijk te merken aan de oneffenheden, planken die boven op elkaar zijn geslagen om de gaten te dichten. Hopelijk zijn de houten pijlers nog niet versleten. De rivier is op deze plaats een brede rustige plaats om te vissen, te baden te rusten. Vanaf nu zit er een keerpunt in het landschap. De bergen zijn iets steiler en vertonen scheuren, zandsteen dus door het regen en wind geërodeerd. Er zijn terug meer bomen en in de minder grote vlakten bevinden zich alleenstaande rotsfiguren, die blijkbaar dan weer elk een naam krijgen opgekleefd door de bevolking, zeker ook meer als plaatsaanwijzing of wegwijzer bedoeld. Deze figuren zijn dan wel een mengeling van graniet en kwarts of iets dergelijks, voer voor geologen. We stoppen bij het grootste beest van die aard dat we tegenkomen. Men noemt het de Pingeon (duif). Ik laat de naam maar voor wat hij is en met een beetje goede wil en respect voor de naamgeving van de bevolking. Terri stelt voor om te klimmen, wat we graag doen. Het is duidelijk te zien dan de 2 oudere vrouwen de gewoonte in zich hebben om dergelijk klimwerk te doen. Zonder schroom klimmen deze 50+ zonder conditie de stenen duif op. We moeten een paar smalle kloven en gaten door, om op een klein horizontaal vlak te komen met mooi uitzicht op de omgeving. Wat boven onze kop hangt is een grote granieten steen die als kop moet dienen. Een grote kolos als je er vlak onder zit. Ik heb enkele flesjes water in mijn zakken en deel die met mijn medeavonturiers. Eigenlijk zijn we praktisch bij de ingang van een toeristische ger-kamp, uitgebaat door een Nederlander, die ons uitnodigt, maar we moeten verder. Enkele kilometer verder een nieuw kamp en er is zelfs een parking voorzien. We kunnen onze auto dus daar wel kwijt. Dit is ook niet het Gerkamp waar we moeten zijn. We lopen lang een vrij hoge omheining, vrij nieuw en van metaal. Halverwege heeft Terri een poortje geopend. In het dal beneden ons wacht haar broer met een paard. Het paard trekt een horizontale vloer van planken op wielen voort. Tussen iedere plank is een opening groot genoeg om juist niet door te vallen. Op de planken ligt er een oude tapijt, die ons moet behoeden voor ongemakken (?). De weinige bagage wordt in het midden gestapeld met zijn vieren, twee aan twee op de buitenkant. De broer van Terri ment het paard dat stapvoets zijn weg baant tussen de bomen. Wegen zijn niet meer echt te bekennen. Het paard kent de weg wel. We steken een viertal rivieren over, niet echt diep maar wel te diep voor hoge bottinnen en komen uiteindelijk aan het vooropgezette Ger-kamp aan. Er zijn slechts 4 tenten voorzien, waarvan 2 voor de familie en twee voor toeristen. Tudo, Maya en ikzelf nemen één tent. Er staan 4 bedden in, mooi opgemaakt. Als eerste kennismaking met een Ger kan het tellen. Eindelijk zie ik het wezen van een Ger.
<o:p> </o:p>
De Ger-tenten hebben allen dezelfde grootte, ik heb het niet met een lat gemeten maar ik denk dat de doormeter ongeveer 6m is. Als eerste wordt de wand rechtgezet, die bestaat uit enkele houten hekken met ruitvormen, zoals ik ze soms in onze tuinen zie als omheining. Dat geeft als voordeel dat zij plooibaar zijn. Zij worden samengebonden en samen met de deur vormen ze uiteindelijk een stevige wand, die bovenop de zandige bodem staat. De hoogte van die wand is ongeveer <st1:metricconverter w:st="on" ProductID="1,5 meter">1,5 meter</st1:metricconverter>, dus altijd bukken vooraleer binnen te gaan. Eens de wand rechtstaat wordt de centrale dakring en de twee steunpunten rechtgezet en vastgehouden door een lid van de familie. In de ring zijn aan de zijkanten op kleine regelmatige afstand gaten gemaakt. Hier komen de verbindingsstokken. Zij rusten op het wandhekwerk, op de kruising van de ruiten en passen bovenaan in een gat van de ring. In de ring zijn dus evenveel gaten als dat er stokken zijn. De grootte van die stokken zal ongeveer 2m5 zijn. De wanden worden nog verstevigd door langs de binnenkant nog wat bindwerk. Langs de buitenzijde worden de tentzeilen (bestaat uit bewerkte dierenhuiden) vastgemaakt. In de zomer is één laag voldoende, in de winter wordt dit aangepast volgens de koude met meerdere lagen. Ook langs buiten worden deze doeken vastgemaakt met riem of koord, zodat de zeilen niet flapperen.
Nu wordt de binnenzijde geïnstalleerd. Tegenover de deur wordt een kastje geplaatst waarop foto’s en ander decoratief materiaal wordt geplaatst. De kast heeft 2 klapdeuren naar omlaag.
Indien er jongere kinderen zijn, ligt daar wat speelgoed in zoals kaartspel en traditioneel spel, en andere huishoudartikelen (koord,herstelgereedschap voor kleding en tent…). Langs beide kanten van dit kastje wordt een bed geplaatst. Op de vloer worden tapijten gelegd. In het midden tussen de 2 steunpalen komt een lage tafel staan; meestal mooi versierd houtwerk. Daarnaast, meer voor de palen komt een kachel te staan. De schoorsteenpijp komt door de opening in de ring naar buiten. Ik bekijk de installatie nu verder met het zicht naar de deuropening. Verder links komt naast het bed een kastje staan met kookgereedschap alsook koppen, tassen, thermos, scheplepels en dergelijke. Er blijft genoeg plaats over om jerrycans, melkstopen en bewaardozen te plaatsen. Er ligt ook een voorraad gedroogde paardenmest om de kachel aan te steken.
Tussen de deur en het kastje wordt op ooghoogte ook een koord gespannen om vlees te drogen en andere gebruiksartikelen op te hangen. Langs de rechterzijde, aan de mannenkant dus is naast het bed ook een koord gespannen om de jassen te hangen. Op de grond komen de schoenen staan en ander materiaal voor gebruik buiten de tent. Aan de voorzijde is de vloerbedekking balatum of iets dergelijks. Naast de deuropening staat er meestal nog een klein lavabokastje. Aan de zijkant hangt een waterbakje dat je regelmatig moet aanvullen. Het water loopt met een darmpje naar de kraan. Onderaan liggen een paar handdoeken.
De bedden zijn gedekt. Bij het opstaan worden de lakens en dekens opgevouwen in de lengte zodat een soort rugleuning ontstaat en wordt het bed dus gebruikt als zetel. De deur meestal met dezelfde versiering als de tafel wordt alleen gesloten bij zware regenval en ‘s nachts.
Het echtelijk bed staat rechts (eigenlijk dus de mannenkant). De kinderen slapen zolang mogelijk samen in hetzelfde bed, zelfs als zij van gemengd geslacht zijn. Blijkbaar maken ze er niet zoveel problemen over. Privacy en sex in zo’n tent is bijna niet mogelijk. Ik heb bijna geen families gezien met meer dan 2 kinderen. Ingeval van bezoek slapen de kinderen op een tapijt op de grond.
<o:p> </o:p>