Gullfoss.
De knal van geysir zingt nog na op mijn trommelvliezen. Met een waar gevoel van vrijheid en vreugde leg ik de laatste stijgende kilometers af. Gulfos (= de gouden waterval). Ik bereik een parkeerplaats, zo lijkt het toch, maar er is niets duidelijk, geen omlijningen, geen tekens, geen commerciële uitbating, enkel een container voor geselecteerd afval. Het denderende geluid van de waterval klonk reeds van ver, samengesmolten met de harde knal. Deze waterval klinkt steeds duidelijker, terwijl ik de houten trap afdaal. Maar ik zie niets, het is lichtjes beginnen regenen en de nevel neemt bezit van mijn huid terwijl ik steeds dieper ga. Het is diep. Ik zie een hele stellage staan in de schemer, breed over de hele kloof. Ik zou kunnen roepen, niemand zou me horen. Ik kon uitglijden, niemand zou het ooit weten. Ik heb geprobeerd om een foto te maken met een wegwerpcamera, maar ook met een goede camera zou het resultaat niet goed zijn. Ik heb later in een winkel een postkaart gekocht om te weten hoe de waterval er eigenlijk uitzag. Het gevoel echter bewaar ik wel in mijn hart en mijn geheugen. Dit was mijn geheugensteuntje van mijn reis in 2000. Mijn tocht van 2001 is exact hetzelfde, regenweer en sterke nevel. De foto van het ogenblik ziet er ook niet naar uit. De postkaart is mijn enig visuele teken. Maar, de parking is af met een winkeltje voor de souvenirs.