Een lapje LAPLAND. Reis 27/6/03 tot 17/07/03
Enkele anekdotes over een onmetelijk gebied.
Voorbereiding: 8 à 9 maanden geleden ben ik beginnen denken over het hoe en waarheen dit jaar? Min of meer lag het al vast onmiddellijk na mijn terugkomst verleden jaar, toen zuidelijk Finland onder mijn wielen werd afgemaald.
Dit jaar, wil ik verder te voet gaan, een alleen op de wereld gevoel, zoals ik dat bij vorige reizen in mijn jeugd kon meemaken. Het is zelden zo, dat je ook daadwerkelijk alleen bent. Er is altijd wel ergens een engelbewaarder die langs komt vliegen.
Het oorspronkelijk idee om door te gaan naar Tromsö, smelt door zon en andere omstandigheden vrij vlug weg, maar alles blijft mogelijk.
Ik vertrek met SN bus op de Keizerlei richting Zaventem, met een 20kg lichte rugzak volgens de weegschaal van de incheckbalie. Ik heb veel anderen met veel meer zien sleuren.
Het gewicht van rugzak, tent en slaapzak, alleen al is ongeveer 4kg, mijn eten dat ik meeneem begon met een 9kg (voorzie elke dag een 1/2 kg minder). Het overige gewicht wordt verdeeld tussen: eten, verzorging (zonnebrandolie, en bodymilk, om eventueel mijn vermoeide benen te masseren); de normale EHBO en kleding(papieren onderbroeken, 3 halfversleten t-shirts, een half versleten lange broek met als reserve een driekwart versleten broek, en kousen, kousen, kousen, één trui en een 10-jarige roodgele anorak, nog steeds waterdicht. Voeg daarbij nog zipblokjes om vuur te maken, lucifers, een mes, gewoon bestek, naaigerief, verrekijker, toiletpapier voor in hoge noodgevallen. Ik zal allicht nog wel iets vergeten op te noemen, maar zo heb je toch een gedacht van wat ik onder mijn pet draag. Ik heb me een originele pet (The North Face)gekocht (tegen aanval van vogels op mijn hoofd), maar die ben ik thuis al vergeten. Heb op luchthaven dan maar een andere gekocht met het Marihuana symbool (maar dat was me toen nog niet bekend).
Je moet weten dat ik in mijn rugzak bijna 5kg astronauten voeding (poedervorm) in plastiekzakjes van 200gr heb verpakt en dat behalve de kleur het er in de scanner van de veiligheidsdiensten zou kunnen uitzien als drugsmokkelwaar. Daarvoor heb ik ook mijn voorzorgen genomen; Met politie en douane geklapt over het fenomeen, maar die zien er geen graten in. Ik heb er gelukkig ook geen last mee gehad.
Aangekomen in Helsinki en met bus naar binnenstad gereden, alles zonder problemen. Ook in de late namiddag rond 18h is er nog felle zon, en ik zoekt me een hotelletje dicht bij het spoorwegstation. Daar ik koop een ticket naar Rovaniemi (op de poolcirkel, waar de kerstman woont, weet je wel?) en de trein vertrekt al om 5h20 (hallo slaapkopjes, ben je al wakker). De afstand Helsinki, Oulu, Rovaniemi bedraagt ongeveer 1200km, toch 15h onderweg met de nodige stops. In Rovaniemi nog eens goed geslapen in hotelletje en een flinke avond/nachtwandeling gemaakt tot aan de poolcirkel zelf (ongeveer 8km ten noorden van Rovaniemi) gewoon prachtig. Natuur beschrijven is mij te moeilijk, maar met een opeenvolging van bossen, meren, bossen rivieren, bossen en een boven alles brandende zon om 22h, kun je voor jezelf misschien een tipje van de sluier oplichten.
Volgende dag ben ik vroeg uit de veren, maar kan toch niet te vroeg weg, want het is zondag en het infokantoor gaat maar eerst open om 10h. Ik wil bepaalde info op voorhand, als voorbereiding op mijn terugkeer en als mogelijk eindpunt in Lapland. Als alles is afgehandelt kan ik op weg. Ik heb vrij vlug het geluk met mijn duim een auto te kunnen doen stoppen, iemand die werkte bij de kerstman, en die plant mij daar dus neer voor de ingang van het complex. Geen 10 minuten duurt het vooraleer een grote toeristische autobus voor mij stopt. Ik kan meerijden, de man moet Taiwanese toeristen ophalen aan het vliegveld in Ivalo, een 350km noordelijker. De man is Irakees van geboorte en is met de eerste Golfoorlog naar Noorwegen gekomen samen met vrouw en kind en grootvader, alles achterlatend. Hij heeft vrij vlug werk gevonden, voldoende om te leven en is gelukkig.
We hebben samen de hele weg al pratend afgelegd, vertellend over van alles en nog wat, intussen kijkend naar de natuur, de rendieren die de wegen veelvuldig kruisen, de brede rivieren en meren die we passeren. Prachtig landschappen voor een foto, maar zo kan je er 1001 nemen. De derde auto brengt me met de gezangen van onorthodoxe geestelijke koorliederen naar Inari (eigenlijk vertrekpunt van voettocht). Voortdurend draaide de cassette van de sektegeestelijke, vergelijkbaar met de Getuigen van Jehova. Ondanks de verschillen in ons religieus geloof hebben we de afstand zonder ongelukken en vriendelijk afgelegd.
In Inari, spring ik nog even binnen in het Laplandmuseum; binnen historisch en buiten een soort Bokrijk, zoals ik er al zoveel heb gezien in Scandinavië, maar telkens worden er toch andere accenten gelegd. Lappen zijn nu eenmaal anders. Voorts bestudeer ik nog de detailkaarten betreffende mijn voettocht vraag uitleg. Zelf geef ik het detail van mijn plannen, zodat in geval van nood een gewone GSM-call voldoende is om te weten waar dat ik ergens zit te zitten. Ook krijg ik de raad om me toch te vergewissen in het Lemmenjoki-park, of er wel een mogelijkheid is om de rivieren over te steken. En inderdaad daar zit het struikelblok. Die rivieren worden alleen gebruikt door de goudzoekers. Er zijn geen bruggen of veerbootjes ter bescherming van hun pachtgronden tegen vreemde voeten.
Rond 17h (16h Belgische tijd) vertrek ik vanuit Inari naar het 45km verder gelegen Njurgalathi (Lemmenjoki nationaalpark genoemd naar de rivier(=joki). De weg is gemacadamiseerd en sporadisch komt er een auto langs. Ik vervolg mijn weg langs de zanderige, maar toch enigszins verharde fietspaden, zodat stappen vrij vlot gaat. In het zand zijn duidelijk sporen toch van viervoeters en soms tweevoeters, teken dat ik niet de enige ben, die in de brandende hitte de zon naar het noordwesten zie klimmen. Rond 23h kom ik terug op de hoofdweg en een beetje verder vind ik Solojärvi(=meer), waar ik besluit om te rusten. Ik heb ongeveer 20km afgelegd en ben op dat ogenblik de enige die op het zandstrand zit en met mijn handen het handwarme water kan strelen. Terwijl ik mijn tentje begin uit te pakken, komt een koppel Finnen met hun caravan de algemene rust wat leven inblazen, door –en naturel - zoals ze dat gewoon zijn een plonsje te doen in het verrassend ondiepe water. Ik doe hetzelfde nadien. Ongeveer een 50m in het meer wandelen komt het water mij tot ongeveer 5cm boven de enkels.
Verdrinken is dus al heel moeilijk. Terug in mijn tentje, waar ik de middernachtzon kan zien dalen en terug klimmen over de lage heuvels aan de overkant van het meer, hoor ik een onbekend geluid.
Mijn tent blijft open, dus zonder zelf geluid te maken kan ik zien hoe een rendier op amper 5m van mijn tent, zich te goed doet aan de jonge blaadjes van een berk. De ‘Jules’ zo zal ik het rendier noemen, krijgt me toch in het oog en springt de struiken in. Toch blijft hij vrij dicht in de buurt en stoort zich niet aan de caravan en een andere wagen, die ook pas is aangekomen. Ik heb mijn aandacht dus kunnen verdelen tussen de Noorderzon en een rendier.
De dieren die me het meest nabij zijn, en dat zal de hele tocht duren, zijn de muggen. Allerlei soorten in groot en klein, dansen constant voor mijn ogen, soms zomaar, soms lonkend naar een stukje vlees van de warmlopende wandelaar. De sukkelaar in kwestie is een voortdurende voedingsbron, een beetje bloed drinken om beurten, solidair zijn zij wel.
Sommigen struikelen over en/of raken verward in mijn nochtans niet zwaar behaarde armen. Anderen maakten het wel wat te bont, en vinden de weg naar de muggenhemel (niet vertellen aan Gaia hé).
De eerste nacht in de tent. De rugzak en al het onnodige bleef gewoon buitenstaan, zo heb ik juist plaats genoeg om te liggen en weg te dromen naar het land van belofte en luxe, de warme bakker, de koffie, de afwas en de strijk. Heerlijk toch!
’s Morgens na een uurtje of 5 slapen, opstaan en een half litertje klaargemaakte astronauten voeding opdrinken (klaargemaakt met het heerlijke water van het meertje voor mij.) Op stap naar Lemmenjoki. De omgeving verandert, het water dat ik voorheen altijd in de nabijheid zie, verdwijnt in de stilte van de bossen. De vogel - en andere onbekende geluiden van leven en beweging, vergezellen de eenzame wandelaar voor de resterende 30km, heuvel op en af onder een brandende zon. De laatste 3 km stopte een auto naast me, het is even heerlijk om een praatje te maken. Het is reeds laat in de namiddag, voor ik op de camping van Lemmenjoki aankom. Ik besluit om opnieuw een 5tal uurtjes te slapen, en ’s avond s door het bos te gaan naar het land van ‘goud’ = Kultasatama. Als ik op voorhand geweten had dat Kulta, goud betekent en dat dit dus voor de aanspoelende toeristen een oord is om te denken vlug rijk te worden, zou ik misschien een ander uitgangpunt gekozen hebben. In ieder geval is het een eerste reden om plannen te wijzigen.
Mijn boswandeling ’s nachts als bij klaarlichte dag, begint vrij informatief. De eerste kilometers worden gevuld met een hoop informatie over het ontstaan (ijstijdperk) de planten en de dieren (muggen en mieren inbegrepen). De weg begint te klimmen en vervolgt op een richel met langs weerskanten een steile beboste helling. Beneden hoor ik de rivier of ander water, meren bij de vleet, gekweel, gekrijs en fluitende vogels vergezellen mij op deze stille onherbergzame wandeling. Zo lijkt het althans. Verschillende gelegenheden bieden zich aan om te rusten, vuur te maken, te eten, gewoon genieten. Er is altijd een stookplaats waar gemakkelijk een man of 10 kan zitten, en of liggen, overdekt, een toilet op enkele meters afstand, een hok met houtblokken in voorraad, klein hout ligt overal beschikbaar, afvalsortering is voorhanden. Joost, wat wil je nog meer? Heerlijk, gewoon om van elke gelegenheid te profiteren, meestal ook dicht bij water en aan de boord van de rivier. Er is dus altijd helder zuiver, koud of halfwarm water voorhanden. Meestal zijn de plaatsen gevormd in het halfrond en enige zijn driekwart, zodat zij meer bescherming bieden bij koude en regen. De stookplaats, is in dat geval dan ook binnen in de hut. In elke rustplaats kan ik naar believen vuurtje maken om water te koken en van mijn gevriesdroogde voeding te eten. (jagersstamppot).
Tegen de morgen leidt de weg weer naar beneden en ik verwacht daar een brugje over de stroom. Het blijkt een trekveer te zijn. Het is een systeem dat ik nog nooit ben tegengekomen. De draad is op een hoogte gespannen en aan de overzijde ligt een roeiboot. Ik begrijp wel dat door aan de draad te trekken de boot wel naar mij zou toekomen, dus trekken maar, een leuk systeem. Het is te eenvoudig om waar te zijn. Mijn eenvoudig verstand beslist om dus gewoon terug naar de overzijde te roeien, en klaar is kees. Aangezien mijn rechterarm een pak beter ontwikkelt is dan mijn linker, kom ik voortdurend in een soort draaibeweging terecht en bemerk te laat dat daardoor het koord langs de overkant ook afrolt, zodanig dat ik in het midden van de rivier blijf steken. En de Lemmenjoki is diep, zo vertelt mijn uitschuifbare bergstok me, aangezien hij de bodem niet raakt. Goed, de oplossing blijkt dus: alleen maar aan de koorden trekken en proberen de wirwar te ontrafelen. Ik verleg mijn rugzak naar de achterzijde van de boot, zo dat het zwaartepunt verdeeld is, ik moet met mijn stok aan de voorkant het koord naar beneden trekken zodat ik eraan kan. Op dat ogenblik, komt ook mijn engelbewaarder eraan. Er staat een koppel trekkers aan de overkant en die kunnen eenvoudiger trekken dan ikzelf. Aldus geraak ik zonder nat pak aan de overkant. De rivier wordt bevaren door de goudzoekers. In noodgevallen had ik dus niet van honger en dorst omgekomen. Er is water in overvloed en eten in mijn rugzak. Toch wel een leuke anekdote.
Aan de overkant loopt de weg weer steil naar boven, de bossen in, maar de trek was bijna ten einde. Een open hut is voorlopig het einde van deze trip. Ik ontdoe me van mijn rugzak en besluit om in de hut te overnachten. Het is weliswaar nog vrij vroeg in de voormiddag. Maar de Finnen die er zijn en de Slovaken, die kort na mij langs de andere kant aankomen, vertellen mij, dat zij buiten de regio van de gemarkeerde paden zijn gegaan en werden teruggestuurd door blijkbaar wakkere en aanwezige opzichters. De Slovaken zijn, volgens hun zeggen, totaal verloren gelopen. Ik heb me dus beperkt tot het gedeelte dat wel gemarkeerd was. Ik heb vanuit de hut vertrekkend enkel knappe wandelingen gemaakt tot juist voor Kultasatama (de goudhaven), waar de stresserende toerist met hoge verwachtingen naartoe gaat en gefrustreerd terugkomt. De boten varen 2x daags (in de zomer) en doen enkele ligplaatsen aan. Je moet wel op voorhand reserveren om zeker te zijn van een plaatsje. Diegenen die niet reserveren kunnen op een andere aanlegplaats inschepen, maar zonder enige zekerheid. Sommigen zijn verplicht te overnachten met al de luxe van het bos om zich heen. Het is een heerlijke tijd, mooie wandeling met natuurschoon in overvloed, in de late avondzon, een plank in de hut om te slapen, met mijn onafscheidelijke muggen.
In de hut is wel een gasvuur(butaan) en potten en pannen zijn aanwezig, Er zijn 2 kamers voor 10 personen elk. Nu blijkt de hut helemaal voor mij alleen. Een tam rendier met bel loopt los en is leuk gezelschap.
vervolgt....