Finland/Stockholm 2002: het land van de 936 (min of meer) meren!
Laat je niet uit je lood slaan door het hierboven gedrukte aantal meren; ik heb ze immers niet geteld maar ik vind 1000 een te rond getal alsof het om een oneindigheid gaat. Het zijn er in ieder geval veel.
Gewoonlijk krijg ik in het voorjaar de lentekriebels en ik ben daar niet de enige in. Als gevolg daarvan worden mijn benen steeds opnieuw naar het Noorden getrokken. De zon wenkt en de bossen beginnen te dansen in de wind. Ik heb mijn auto geladen; de achterzetel plat gelegd, de kaart even nagekeken en verdwijn in de late avond. Antwerpen – Venlo – Duisburg – Hamburg – Kopenhagen – Malmö – Öland. Daar neem ik mijn eerste nachtrust na ongeveer 1800 km. Uiteraard heb ik regelmatig gerust zo om de 200 à 300 km. Waarschijnlijk heb ik me toch even geforceerd, want ik ben moe. Ik slaap op de achterzetel met mijn benen in de kofferruimte (langs binnen natuurlijk).
De volgende dag sla ik wat proviand in en vervolg mijn weg naar Stockholm. Het is niet meer zover. Ik bekijk even de mogelijkheden om onmiddellijk een Ferry te nemen naar Turku.en tegelijkertijd neem ik even de evenementen door in een folder voor de maand Juli, omdat ik toch op de terugweg een paar dagen in Stockholm wil blijven.
Het lukt me om in te schepen in de vroege avond. Het is ongeveer 12uur varen, tussen de ontelbare eilandjes die een kriskras hinkelpad maken tussen Zweden en Finland. Slechts een beperkte tijd – ongeveer één uur - ziet men alléén maar zee zonder één eiland in het ogenspectrum. Ik heb weinig gerust op de boot, het lukte me gewoon niet. Aangekomen in Turku rijd ik met de auto richting Helsinki en de vermoeidheid slaat terug toe. Ik bekijk even in de spiegel. Mijn lippen lijken me donkerder dan normaal. Ik bedenk even mijn eigen diagnose maar SMS toch even naar mijn twee beste vriendinnen. Rust en voorzichtigheid zijn de therapie die ik met dankbaarheid aanvaard. Ik houd me dus rustig, slaap nog even en neem de tijd om naar Helsinki te reizen waar ik in een hotelletje logeer. Ik blijf de hele dag in Helsinki, kuier rond door de stad, geniet van de uitzichten op de heuvels, de magistrale domkerk, de haven. Ik regel mijn treinticket naar St-Petersburg en ik voel mijn krachten terug door mijn bloed stromen. De treinreis en mijn verblijf maken deel uit van een apart verhaal: Pietari.
Terug uit Pietari, blijf ik nog een dagje in Helsinki, mijn auto stond daar toch enkele dagen op rust en ik vind dat die geboden gastvrijheid wel een terugverdien effect mag hebben. Die namiddag ga ik het centrum van de stad in, kuier wat door de winkelcentra, drink een Westmalle dubbel in een café gespecialiseerd in importbieren. Op het grote schoolbord zijn ze aangeduid. Drie kwart van de opgegeven bieren zijn Belgisch. De man die bediende vraagt mij of ik zelf wil inschenken, maar ik laat dit aan hem over. En het is goed en lekker. Die dag verzamel ik wat informatie over zuidelijk Finland. ’s Avonds loop ik toch even een bar binnen, gelegen in het centrum op het plein voor het spoorwegstation. Maar de ingang is in een achterbouw van een winkelcentrum en bereikbaar door een duistere poort en gang. Maar wees gerust, het is er niet onveilig. Uiteraard is de bar vrij lawaaierig en gevuld met jeugd. Ik word wel aangesproken door een twintiger, nieuwsgierig informatief wat ik als vreemdeling en senior hier wel te zoeken heb. Oh, ik leef en zie hoe er geleefd wordt. Zijn vriendin is uitermate geïnteresseerd in België en wat de grote verschillen zijn. Uiteindelijk deel ik met een zestal Finnen de ronde tafel, staande en een Finse pint drinkend. Het gesprek komt op een bepaald ogenblik op de verre afstand tussen stad en huis. Aangezien de Finnen die buiten de stad wonen allen naar Helsinki afzakken om uit te gaan, heb ik hen gevraagd: ‘Hoe geraken jullie terug thuis?’ Simpel eigenlijk, de laatste trein vertrek tussen 23h en middernacht. De eerste rond 6h in de morgen. Het blijft feest tot vroeg in de ochtend, maar zolang ben ik zelf niet gebleven. Ik neem afscheid van mijn tijdelijke vrienden. De kleur van mijn lippen is normaal evenals de afdruk op mijn kaak.
Mijn eerste bezoek in het binnenland leidt me naar een natuurgebied iets buiten de stad. Ik neem de weg naar Porvoo oostwaarts langs de Zuidkust van Finland. Het is een klein natuurgebied doortrokken met wandelpaden en regelmatig kijktorens.
Een reiger vliegt voor mijn neus op vanuit zijn broedplaats onder één van die hutten, neemt een wijde hoge bocht om 100 meter verder te landen in een meertje. Het is heerlijk vertoeven hier na de drukte in de stad.Ik loop even door het schilderachtige stadje Porvoo om dan door te reizen via Kotka en Lappeenranta, volop tussen bossen en meren naar Imatra.
Imatra is bekend om zijn waterval, niet indrukwekkend hoog maar toch naar het schijnt de hoogste van Finland. De stuwdam is het meest kenmerkende hier. Het water, begeleidt door muziek van Sibelius(Finlandia) rond 19h, valt naar beneden in de uitgedroogde rivierbedding. Een massa volk staat er naar te kijken in stilte totdat het water met donderend geraas onder de brug duikelt en meteen zijn functie van snelstromende rivier herneemt.
De volgende dag voert me volledig tussen de meren tot Mikkeli. Geen seconde blijf ik zonder het zicht van meren; Kronkelend slingert de weg zich doorheen het water. Meestal lijnen bomen lijnen de meren af. Het nadeel is dat ik weinig kan wandelen. Nergens lijkt er een weg rond een meer die een normale wandelafstand evenaart. Soms loop ik wat verder, blijf aan de rand van het meer zitten spelend met mijn handen of voeten in het water. Gebrek aan schone lucht is er zeker niet en vogels zijn er ook in overvloed. Ook de weg van Mikkeli naar Savonlinna is op dezelfde leest geschoeid maar nooit vervelend, eenvoudig natuurschoon. Mijn volgende stopplaats is in de omgeving van Joensuu, waar ik de keuze maak om door te rijden naar Koli.
Het is toch even moeilijk om de streek van Illomants met zijn Orthodokse kerkjes in de nabijheid rechts te laten liggen, evenals het nationaal park Patvinsuo met zijn berenroute.
Maar Koli ligt ook in een natuurgebied aan het meer Pielinen. Als je op de heuveltop staat ziet je het meer met ontelbare eilandjes. Aan de overzijde is Lieksa en rond het meer zijn veel wandelpaden. Hier wens ik enkele dagen te verblijven, wandelen door deze pracht in rust en vrede met de zon op mijnen bol.
Slapen doe ik hier in een blokhut in een gemeenschappelijke zaal voor 4 personen, maar voorlopig ben ik alleen. Ontbijt vind ik in een keuken waarin ook enkele tafeltjes staan.Zelfs een sauna was beschikbaar, je hoeft het wel aan te vragen, want deze moet voorgestookt worden met houtblokken. Er is ook een kerkje opgetrokken in hout, protestants, eenvoudig van inrichting. Bij het binnenkomen word ik onmiddellijk aangesproken door een vrouw en ze bezorgt me een tas koffie. We praten wat over religie. Er is maar éénmaal in de maand een dienst en er komt ook weinig volk over de vloer in de loop van de dag. Het kerkje is altijd open en de koffie staat klaar in een thermos, ook als zij er niet is.
Ik neem afscheid van Koli en rij nog even noordwaarts naar een Nationaal Park gelegen aan het Tiilikkajärvi een meertje in een prachtige streek. Ook hier zijn beren te zien als je geluk hebt. Regenwolken schuiven over de streek en ik bereid me voor op een fikse regenbui. Ik loop nu in een ontbost gebied met mooie vergezichten. Op verschillende aangeduide plaatsen zijn kampvuurmogelijkheden. Maar het is duidelijk, dat de mens hier regelmatig verschijnt. Niettegenstaande de gerenommeerde naam voor natuurbehoud wijst alles er op dat hier niet alles in de vuilcontainers wordt gestopt of hebben de beren naar restjes gezocht? Ik zie geen berensporen alleen maar schoenafdrukken en geweerhulzen.
Even verder zie ik een wat bouwvallige schuilplaats voor de regen die nu toch begint te vallen. Met moeite krijg ik de deur open terwijl de regen voluit de droogte omtovert in een frisse omgeving. In de hut of barak staat een tafeltje met stoel en een matras. Niet echt proper natuurlijk. Men verwacht hier niet alle dagen volk over de vloer. Ik heb eten en drinken, dus geen probleem om van de afgedwongen gastvrijheid te genieten. Uiteraard bij het buitengaan na de opfrissing sluit ik de deur. Dat deursluiten bestaat erin om de deur in zijn hengsel op te heffen dan te openen naar buiten toe. Terug dicht op dezelfde manier, haakje op de deur en een flinke steen voor de deur rollen. Ik keer mijn richting naar de plaats waar mijn auto staat, hoewel dat nog enkele uurtjes zal duren. Een bos met gemarkeerde wegen leidt me naar een prachtige boshut met afsluitmogelijkheid, in de nabijheid bruist een kleine waterval leven in de stilte.
Proton, mijn auto, heeft nog eens als slaapplaats gediend. Ik rij terug zuidwaarts naar het midden van Zuid Finland richting Kuopio. Ik ben terug in het gebied van de Meren. De omgeving is dus steeds hetzelfde en toch altijd anders. Ik wil eigenlijk het orthodoxe klooster bezoeken. Het klooster in Heinavesi is opgericht in 1940 door uit Karelië uitgeweken monniken. Het is een echt museum van iconen en religieus vaatwerk en is gelegen op een groot landgoed. Er is hotelaccommodatie en congresmogelijkheden met gastenverblijven. De kerk is vrij sober, kraakwit van buiten en van binnen zonder overdreven versieringen en iconen. Het museum zelf is een grote bonte verzameling van alles wat de monniken konden meenemen bij hun vlucht uit Karelië; de moeite waard.
Ik rij verder naar het stadje Jyväskylä en stop even buiten de stad om een houten kerkje te bezichtigen in Petäjävesi, gebouwd door de lokale bevolking in 1764. Een losstaande toren, maar ditmaal heel robust en een verbindingssluis naar de kerk. Het lijkt wel een ontvangsthal maar vrij donker, mogelijk een plaats om overjassen en dergelijke tijdelijk te laten.
Ik heb nog twee dagen in Finland door te brengen en een keuze maken is altijd moeilijk. Ik kies ervoor om via Tampere naar Pori (aan de westkust)te rijden. Het begon pijpenstelen te regenen. Tampere toch even vluchtig bezocht. Ik een taverne betaalde ik uitzonderlijk met een 20 eurobiljet en vraag naar wat Finse munten van diverse waarden, zo kon ik het thuisfront wat helpen. De vrouw vertelt dat de week daarvoor een Italiaan is langs geweest die voor groot geld alle munten in de omgeving heeft opgekocht. Van Tampere naar Pori in de gietende regen. Van Pori naar Rauma. Hier laat ik toch de kans niet voorbijgaan om de schilderachtige oude stad te bezoeken die op de lijst prijkt van World Heritage van Unesco.
Het is ook in de regen de moeite waard. Door die regen zijn de verblijven in de steden vrij kort en blijft er nog veel tijd over. Ik besluit dan maar om door te rijden naar Turku en ben verrast bij de aankomst het zonnetje terug te zien. Ik heb nog een avond en een halve dag om Turku te zien. Het belangrijkste monument (vind ik) is het kasteel Turunlinna en de kathedraal, beiden zowat uit 13e eeuw.
Ik stap op de boot, overloop even mijn kaarten en belevenissen en erken: ik heb nog maar een klein stukje gezien ook al heb ik ongeveer 3000km in Finland afgewerkt.
Terug de Ferry op naar Stockholm. Ik heb per GSM mijn kamer gereserveerd in hotel Terminus. Op één van mijn vorige reizen ben ik daar al geweest. Zij hebben parkeerplaats en het is een eenvoudig hotel zonder tralala. Daarenboven ligt het niet te ver van de aanlegplaats van de ferry. Ik vind dus bij aankomst vrij eenvoudig de weg. Het is ook al de derde keer dat ik in Stockholm kom. Mijn eerste zorg, na het hotel, is een kaartje kopen van 3 dagen openbaar vervoer. Zo kan ik op elke lokale trein, tram, bus gratis instappen. De prijs van het toeristenkaartje is ongeveer 10 ritten. Het openbaar vervoer is er prachtig uitgebouwd en in de twee volgende dagen bezoek ik toch een twintigtal musea en evenementen.
De belangrijkste zijn ongetwijfeld de Zoo, indrukwekkend in open lucht en de inheemse dieren: beren en wolven hebben een vrij groot domein, afgesloten met glas. Het vraagt soms moeite om de dieren te zien als ze liggen te rusten achter struiken en bomen. Heel het domein geeft een heel natuurlijke indruk.
Niet ver vandaan ligt een natuurhistorisch museum en is er ook een pretpark voor kinderen. Combinatie die dus altijd mogelijk voor gezinnen. Op hetzelfde schiereilandje ligt ook het onmiskenbaar machtige vlaggeschip van Koning Vaasa. Het gezonken schip is bijna intact teruggevonden en gereconstrueerd in een loods, nu omgebouwd tot een modern museum.
Uiteraard is het Koninklijk paleis ook een plaats om in rond te lopen. Er leefden in vroege tijden meer dan 1000 man op deze versterkte burcht. Een grote vleugel van de burcht is opengesteld als museum, en de pracht en praal uitroepjes zullen wel niet te tellen zijn. Muur en plafondschilderingen zijn knap evenals het meubilair. De oude slaapkamer van het Koninklijk paar, heeft als eigenaardigheidje: naast hun bed, langs elke zijde, bevindt zich een haast onzichtbaar deurtje, dat uitgeeft in smal kamertje waarin het kamermeisje kan slapen en waken. Dat doet natuurlijk ook de deur open voor andere uitspattingen daar het kamertje langs de andere zijde in de gang uitkomt.
De kelder in voor de verblijven van de soldaatjes en slaven is uiteraard iets helemaal anders. In de schatkamer, een versterkt hoekje binnen het versterkte kasteel, kun je natuurlijk de historische kronen, ringen, bekers en zwaarden bezichtigen, die het rijke en machtige Zweden bezit.
Gamle stad is het oude stadsdeel naast het Koninklijk paleis. Zoals gebruikelijk in oude steden vind je smalle steegjes met winkeltjes en kelderrestaurantjes. Prachtig om eens door te wandelen, een hapje te eten, te genieten van kleine verrassende elementen die in ieder straatje opduiken.
De volgende dag vertrek ik in de voormiddag naar Dronningholm, het zomervertrek van de Koningen op een 50tal km buiten de stad op één van de vele eilanden. Dit is gelegen langs de grote baan en er is een bushalte aan de ingangspoort. Voor het paleis een grote vijver zodat het alleen maar lijkt op een poppenhuisje. Een mooie dreef en een grote parking stap je door vooraleer je in het paleis komt. De aanleiding dat ik hier naartoe kom is niet zozeer het paleis maar wel een bijgebouw waar een opera ‘Die Zauberflöte’ zou worden uitgevoerd in het Zweeds. Ook de opera zelf is nog niet het belangrijkste, het theater is dat wel. Ik kan nu het theater achter de coulissen bezoeken met gids. Het gebouw uit 1796 bestaat uit enkele ontvangstkamers, niet echt groot met wat meubilair en een in het oog vallende kachel in steen van grond tot plafond. Het doet me denken aan Delfts aardewerk. Door een smalle ingang kom je in de zaal. De zaal is verdeeld twee delen. Het achterste deel bestaat uit een tiental rijen banken zonder leuning. In de eerste helft staan stoelen met stof overtrokken. Helemaal vooraan een viertal stoelen iets rijkelijker uitziend met leuningen. Dat zal zeker niet voor mij zijn. Boven de hoofden prijken aan elke kant van de zaal twee balkons gemaakt uit papier maché. Eén voor de Koning en aan de overkant voor de Koningin. De Koning bleek in die tijd zelf theater stukken te laten schrijven om zelf mee te kunnen spelen (als held natuurlijk). Waarschijnlijk heeft de Koning ooit een oorlog uitgelokt met Rusland door op het podium eigenhandig twee spelers, uitgedost als Russische soldaten, te doden(scenisch natuurlijk). Het werd een groot diplomatiek incident uit uitmondde in een oorlogje met Rusland.
Even ter opmerking: Ik ben niet meer zeker in welk jaar dit is gebeurd. Het kan best zijn dat dit nog uit de tijd dateert van de eerste schouwburg(afgebrand) en heropgebouwd meerdere tientallen jaren nadien in de huidige staat.
Opmerkelijk aan de zaal is ook: alles is in hout en dus uiterst brandbaar. Er zijn geen branddeuren. Bij brand gelieve uit de vensters te springen. Gelukkig is het op het gelijkvloers.
Even het podium bekijken. Een zware rode gordijn kan worden opgetrokken en dan blijkt het podium even groot te zijn als de zaal en lichtjes omhooglopend evenals de zaal. Boeiend vind ik het ook achter en onder het podium. De vloer bestaat uit zoveel luiken dat iedereen pardoes vanuit welke positie ook naar beneden kan tuimelen. Alles is inventief uitgewerkt, materialen voor geluid te maken. De donder bijvoorbeeld mag ik met plezier demonstreren. Het meest fantastische is wel het decorwiel. Een groot karrenwiel bedient het decor. Wil je een kasteel dan hoef je slechts de koorden met de aanwijzing kasteel op de omschreven plaatsen aan het karrenwiel bevestigen. Eén slag naar links of rechts en op vijf seconden wordt het podium gevuld met kasteelmuur en inkom en dergelijke terwijl het vorige verdwijnt. Tuinen, paleizen, alle scenario’s bestaan er. Vijf seconden voor wisseling van een volledig podium en dit terwijl de acteurs op het podium staan en spelen. Onnodig te zeggen dat ‘Die Zauberflöte’ een machtige ervaring is. Er is maar één korte onderbreking. Juist genoeg om een frisdrank of een glaasje wijn te drinken.
Maar het ticket kopen is al een heel verhaal en niet zo evident. Aangezien er maar 300 mensen in de zaal kunnen zitten (dicht op elkaar) wordt een ticket kopen een specialiteit. Alle kaarten zijn reeds binnen de drie maanden na de programmering verkocht; dat is zes maanden voor de eigenlijke uitvoering. Je kunt alleen nog een kaartje kopen door in een rij te gaan staan en hopen dat iemand met een kaartje op het laatste moment afhaakt. Deze kaartjes worden meestal terug verkocht aan de gewone prijs van het kaartje. Er zijn maar drie prijsklassen: de eerste rijen, tot in het midden en de banken. Ik ben gewaarschuwd en na de wandeling in het immens grote park zorg ik voor een beetje proviand en plaats me als eerste op de bank naast de ingang. Het is 18h en de vertoning begint om 20h. In tussen ben ik ook op de hoogte geraakt dat de rij gemiddeld tot vijftig kan uitgroeien. Naast mij komt een Amerikaanse vrouw zitten. Haar ouders zijn er ook bij en hebben reeds kaartjes. De rij groeit stilaan aan en er begint een nieuwe rij te groeien niet naast de bank, maar voor de deur. Die willen onder onze duiven schieten, maar ik wijs hen op mijn eerste plaats. Met een weinig tegenpruttelen zijn ze wel akkoord. Ik heb ook voor geld gezorgd, iets meer dan het duurste ticket. Na twee uur gaat de deur open en er wordt ons gevraagd om op een rijtje te staan. Mensen met ticket mogen binnen. Spannend is het als een man een kaartje komt aanbieden. Ik heb geluk met een zitje op de banken aan de gewone prijs. Ook de Amerikaanse vrouw valt nog binnen de prijzen.
Ik zit hier nog steeds op het domein van het Koninklijk paleis in Dronningholm en wandel door de grote dreef tot de eerste ingang van de tuinen. Het is een symmetrisch geheel van wandelwegen, fonteinen, zitbanken; door hoge hagen omzoomde tuinen, totdat je op het hoogste punt staat van het bewandelbaar gedeelte en het paleis terug een poppenhuis is. Ik kan nog de heuvel op maar dan maakt een afsluiting me duidelijk dat ik de weg naar links moet volgen.Ik vind nu op mijn weg en grote middeleeuwse riddertent, uitgevoerd in hout, maar er is geen binnenkomen aan. Misschien staat er ook niets in. Verder door een bos doemt een oosters huis op, roodgeschilderde gevel en versiert met bloemen en figuurtjes. Het gebouw heeft verschillende zalen met collecties porselein, poppen, vazen. Alles bijeengebracht tijdens diverse reizen naar het oosten en diplomatieke cadeautjes.
Er staat ook nog een paviljoen waaruit zou moeten blijken dat de Koning graag met techniek en hout bezig was.
Ten slotte bezoek ik ook het paleis zelf. Marmeren trappen en beelden en schilderijen behoren tot de gewone inboedel van kastelen evenals meubilair. Het is allemaal wel de moeite waard. In een van de zalen werden alle wanden ingenomen door portretten van bevriende koningen en andere aristocraten. Koning Leopold I van België sluit de rij af.
In één van de bijgebouwen vind ik nog een museum met het werk van de Koninginnen(?):
Knip en plak en kleurwerk als een soort vouwblaadje. Bij openplooien komen de scènes naar voor die ooit werden gespeeld in het theater, honderden van die scènes staan uitgestald achter glas.
Na de vertoning overnacht ik in Bromma in een Scandicbed en vervolg na een stevig ontbijt mijn weg naar het zuiden richting Norrköping. En verder via Denemarken naar huis. Eigenlijk onderbreek ik hier mijn reisverhaal om een nieuw te starten over Zuid Zweden, dat over diverse jaren verloopt en moeilijk chronologisch kan opgeschreven worden.
Groetjes en veel leesgenot.