Akuryeri: omzwervingen<o:p></o:p>
<o:p> </o:p>
De eerste morgen doorkruis ik het kleine winkelcentrum, de kerk en loop naar de toeristische dienst. Ik vraag daar een programma voor de volgende dagen.<o:p></o:p>
Een jazzconcert zou gegeven worden in het centrum ‘Dahlgren’. Veel is er dus niet te doen. Ik schuifel wat winkeltjes in en uit, een terrasje in de zon en voedselvoorraad aanleggen. In de namiddag stap ik Noordwaarts naar de grens waar de stad overloopt in een bergrug.<o:p></o:p>
Er is weinig verkeer op de brede weg en juist waar ik de brug van de grensrivier wil oversteken komen van links zes paarden aangerend, onder leiding van een witte hengst (speciaal voor de vrouwelijke lezers: zonder ruiter). Het witte paard stopt aan het kruispunt, misschien wacht het op mijn reactie. Alles veilig, ook de laatste twee achteraan lopende paarden zijn nu aangesloten. De witte geeft een teken (denk ik) en zij vervolgen hun weg naar het grasland aan de overzijde. Ik vervolg ook mijn weg langs de hellingen van de bergrug. Ik krijg prachtige beelden over de stad heen tot aan de haven. De weg loopt niet tot bovenaan, maar lijkt de flank te volgen naar de eeuwigheid. Hij stijgt en daalt; ik zal mijn knieën wel voelen straks. Ik vind hier wel kleine sneeuwvelden tegen de flanken, maar niet hard genoeg om over te lopen. Met elke stap pers ik de sneeuw tot water, diepe sporen nalatend van onderliggend graniet. Tegen de avond daal ik terug de berg af en loop naar mijn jazzconcert. Ik ben tijdig binnen en vind nog een stoel. Zo op het eerste gezicht is het lokaal vroeger een restaurant geweest of is het herbouwd juist om culturele activiteiten te organiseren. De muzikanten staan eigenlijk op de vloer. Het publiek zit op een podium langs beide kanten. Er worden een paar meer bekende melodieën gespeeld maar over het algemeen vrije jazz.<o:p></o:p>
Ik vind het een prachtige aanvulling voor mijn eerste dag in Akureyri. Nadien dwaal ik nog even door het centrum. De meest opvallende beweging gaat uit van de auto’s, een aaneengeschakelde ketting leek het. Dit is het tijdverdrijf van de jeugd in IJsland. Gewoon rondrijden, een vastgelegde route, waar zelden van wordt afgeweken. Drinkend en snuivend door de straten, meisjes oppikken voor een paar 100 meter. De auto’s zitten meestal gemengd vol. Soms stoppen zij voor een winkel ter bevoorrading van hun drank. Ik heb het even zitten bekijken. Ik denk dat ik de volledige bende driemaal heb gezien. Dan ben ik gaan slapen.<o:p></o:p>
<o:p> </o:p>
De volgende dag ben ik door de nieuwe stad Akureyri gelopen, maar het begint me al gauw te vervelen. Ik loop dan toch naar de rots midden in de nieuwe stad. De bergrivier stroomt door een smal bekken. Het rotsgedeelte heeft nog een vrij grote oppervlakte, maar wordt langzaam ingepalmd door de voortdurende verkaveling. Er blijft nog een fietspad over. Bovenop de rots kan je 360 graden draaien om de stad te overzien. Het geeft wel een uitzicht op de fjord naar noordzijde. De beslissing valt hier: Ik ga noordwaarts, naar Dalvik, op het einde van deze fjord. In mijn reisgids wordt vermeld dat ik een 3,5 km tunnel door moet. Dat is onveilig, maar ik zal wel een oplossing vinden. Morgen verlaat ik Akureyi.Ik loop de stad uit richting Dalvik. Met een kleine rugzak met voorraad. Je weet maar nooit. Het is nog vroeg in de morgen. Dat is het voordeel van vroeg opstaan. Dalvik is ongeveer een 40 km van Akureyri. Tegen 10h komt de postbus voorbij. Voor een kleine prijs brengt hij me tot Dalvik, door de tunnel. De weg is goed en om 10h30 ben ik er. Ik loop wat rond in deze kleine vissershaven. In het kleine hotelletje hier staat een groep toeristen, gewapend met camera’s, te wachten tot de boot vertrekt voor de walvisvangst.<o:p></o:p>
<o:p> </o:p>
Ze hebben juist ontbeten. Het is hier veel kouder dan in Akureyri. De wind staat hier pal noord. Ik drink nog een koffie en eet nog wat. Aan de eigenaar vraag ik hoe ik best terug te voet, over de bergrug richting Akureyri kan gaan. Gewoon over de berg, het is steil in het begin, maar nadien is de weg best bewandelbaar. Het is eigenlijk de oude weg, van vooraleer de tunnel door de berg gemaakt is. Er liggen teveel rotsen op de oude weg. Regelmatig donderen er rotsen naar beneden. Boven op de berg hangen de wolken laag en ik hoor mensen praten. Ik ben blijkbaar niet alleen. Een Frans koppel is tot hier geraakt met de wagen en vraagt mij of de weg verder berijdbaar is. Zij hadden al wat hinder gehad van de rotsen.<o:p></o:p>
Het is moeilijk, maar niet onmogelijk meen ik, maar ik raad het af.Gezien ze toch op wandel zijn, gaan zij zelf eens kijken. Ik heb hen niet meer terug gezien. Ik loop langs kleinere sneeuwvelden en kleine bergstromen vallen als het ware van de steile rotsen, onder de weg door, tot in de fjord. Aan mijn linkerflank is de fjord voortdurend zichtbaar. Aan de overkant van de fjord ligt nog veel meer sneeuw dan aan deze zijde. De overkant ligt in het noordoosten en krijgt dus de minste warmte van de zon overdag. Ik nader het dorpje Sydriagi op ongeveer 15 km van Dalvik. Aan een winkeltje in het dorp zijn 3 kinderen aan het spelen: twee meisjes en één jongen tussen 8 en 12 jaar denk ik. De jongen is van zwart Afrikaanse oorsprong. Ze spelen winkeltje in de vorm van een loterij. Ik koop enkele lotjes en win een doos rijst, nog niet te lang vervallen. Ik vind het plezierig en vraag hun de weg naar het zwembad. Ze kunnen het in het Engels niet uitleggen. Het jongetje doet nochtans zijn best. Ik vind het wel natuurlijk. Het dorp is maar een zakdoek groot. Maar de jongen komt achter mij aangelopen en hij gidst me naar het voetbalveld en het zwembad ernaast. Dan loopt hij op een drafje terug.<o:p></o:p>
Het is een klein zwembad hier in het dorp. Logisch, zou ik denken, want hier wonen slechts een paar honderd mensen. Het is mooi onderhouden en lijkt zelfs nieuw. Via de normale procedure van wassen, laat ik me van de koude lucht overgaan in een warm bad. Het hoeft niet lang te duren want ik heb nog veel te wandelen. Ik raak nog even in gesprek met de uitbater, drink een warme tas koffie en vertrek. Drie uur later komt de postbus terug langs, voor de laatste keer vanuit Dalvik. Hij stopt, neemt me mee tot Akureyri. ’s Avonds probeer ik mijn gastvrouw nog te bereiken. Niemand thuis. Sigurd vertrok ook naar zijn werk. Ik heb dus niet betaald. Toen ik al enkele maanden thuis was, liet mijn kennis in België weten, dat de vrouw van Sigurd kwaad was omdat ik niet betaald had. Ik heb dan voldoende Belgisch geld in een omslag gestoken en opgestuurd met een kort en krachtig briefje, maar ook met een bedankje voor de hulp en de gastvrijheid. <o:p></o:p>