Ulaan Bator, hoofdstad van Mongolië. Ik heb de naam misschien wel op zes verschillende manier geschreven zien staan. Ik hou van de originele schrijfwijze op voorwaarde dat het leesbaar blijft. Ik bedoel ik hou van Paris ipv Parijs. Nu ja, lang ga ik er ook niet blijven bij stilstaan. Ik ben op zoek naar een ontbijt en neem de richting UB-Oost, Ook aan deze kant zijn geen noemenswaardige musea maar wel meer volkse toestanden. Ik loop verder over de brug, over de rivier ‘Tuul’ die enkele meter lager onder me doorstroomt. Het is warm en ze staat vrijwel droog. Het is echt ondiep en een zeer smalle stroom , nochtans zijn de dijken een meter of 3 hoog en het overstromingsveld <st1:metricconverter w:st="on" ProductID="30 meter">30 meter</st1:metricconverter>. Er lopen enkele koeien rond en ik heb geen idee waarlangs die zijn komen inwandelen. Iets verder bemerk ik een leuk inheems restaurantje. Het zou weer spannend worden, dacht ik al; wat zou ik eten vandaag? Alleen al een menu vragen is een leuke bezigheid. Ik begin toch al enkele woorden te begrijpen, maar dit leek weer helemaal anders. Ik ben waarschijnlijk niet de enige die het moeilijk heeft met de menu en daar heeft een creatieve eigenaar iets op bedacht. Over de hele lengte van het restaurant hangt een groot bord ik schat 10m lengte en 1,5 hoog. Op het witte vlak zijn alle mogelijke menu’s getekend en geschilderd : een bord met worst, gewone eieren, spiegeleieren, salade, gebraad, vis…. Enzovoort. Dat zou alles gemakkelijker maken, denk ik toch. Dan begint het spel van vingers en handen. Ik wijs naar een “ei”. Onmiddellijk gaan de vingers van de dienster vragend de hoogte 1, 2, 3 ? Ik lees in haar ogen: hoe? Ik begin mijn hand in het rond te draaien, een roerei is goed. Met brood? Ja, met brood en mijn vingers wijzen 4. Om te drinken? Thee is goed. Het belangrijkste is dat het heeft gesmaakt en ik kies dit als ontbijtrestaurant voor de rest van de tijd in UB.
<o:p> </o:p>
Vandaag en morgen wil ik UB grondig bezichtigen, de pleinen, musea, het kinderspeelplein.
Het meest interessante museum is wel de historiek van Mongolië met de verschillende stammen met hun klederdrachten en hoe de stammen ten tijde van Chinggis Khaan werden samengevoegd. Ik loop langs de straten, aan weerszijde zijn er winkeltjes en kleine restaurantjes. Eens je van de grote straat een zijweg inslaat kom je in de woonblokken. Die zijn meestal langs buiten niet in propere staat, de pleintjes ervoor liggen er ook verwaarloosd bij. Nochtans niet ‘echt’ vuil. Het vuil wordt, voor zover ik kan nagaan opgehaald, meestal ’s nachts. De grote straten zijn geweldig druk. Het verkeer zwiert naar links en rechts, rode lichten worden genegeerd als het enigszins mogelijk is. Aan een kruispunt met lichten is er totaal geen mogelijkheid om te voet over te steken. Soms rijden wel 3 auto’s nog door rood. Als de Oost - Weststraat van groen op rood springt, duurt het een tijdje voor het kruispunt vrij is. Vrij? Het is nooit vrij want intussen is de Noord - Zuid straat al in gang geschoten. Het is een race. Gelukkig kunnen de auto’s nooit echt snel rijden, maar ze laten geen halve meter spatie. Als het verkeer blokkeert kunnen de voetgangers oversteken, maar dan is het inmiddels al terug rood geworden. Politieagenten geven het voorbeeld. Ze hebben waarschijnlijk geen andere keuze. Niemand regelt het verkeer. Een boete wordt maar gegeven bij een ongeval. En intussen staat in het midden van de straat een agent de adem uit zijn longen te blazen, niet om instructies te geven of het verkeer te regelen maar gewoon om de ‘eerste les voor politieagenten in UB’ in praktijk te brengen : blazen.
De voetpaden van de stad zijn bezaaid met allerlei standjes waar je eigenlijk ook allerlei eetwaren en andere dagdagelijkse dingen kan kopen. Iedereen doet zijn best om de waren aan de man of de vrouw te brengen. De prijzen verschillen niet zoveel van elkaar behalve als men een vreemdeling probeert te strikken. Ik zie mensen met telefoons in de hand voor locale verbindingen. Sommigen dragen papieren maskers voor mond en neus tegen de pollutie.
<o:p> </o:p>
Ik spring binnen in de grootste winkel van de stad : ‘Department store’. Hier is werkelijk alles te vinden en dat hou ik in het oog . Ik koop enkele kaarten waaronder een duidelijke kaart van UB en vertrek richting zuid naar het Kinderpark. Het grote kinderpark is volledig omheind. Aan de ingang zie ik een groot standbeeld, blijkt van de meeste bekende dichter te zijn van Mongolië. Het staat geschreven in het ‘oud Mongools’ en is te lezen van boven naar onder en van links naar rechts. De tekens zijn totaal onleesbaar, en laten me meer denken aan Arabisch dan aan Chinees of een andere Oosterse taal. De Turken, Midden Oosten en Kazakken hebben in ieder geval een grote invloed gehad op de Oud Mongoolse taal. Verder is het kinderpark een grote Sinksenfoor in het klein. Het klinkt tegenstrijdig, maar het is niet anders. Het terrein is zeker 8 x groter dan in Antwerpen. De speeltuigen daarentegen zijn nog echt van de oude soort en prima voor kinderen; geen halsbrekende snelheid, geen prestatiedrang, je hoeft niet te ‘durven’. Er is een grote vijver, waarin men kan roeien en spelen. Hier is ook de stenen (of plaasteren) dierentuin. Verschillende uitheemse dieren zijn afgebeeld: leeuw, pinguïn, walvis, ijsbeer…. Uiteraard staan er verschillende kraampjes met drinken en snoepgoed. Juist buiten het park vind ik een Koreaans restaurant. Ben binnen gaan kijken naar de diverse aparte lokaaltjes waar men knus kan zitten. De tafels staan in een diepte in de vloer, zodat de tafel zich juist boven de knieën van de in kleermakerzittende klant bevindt. Alles is uitgevoerd met een ongelooflijke fijnheid en luxe.
<o:p> </o:p>
Daartegenover ziet men in heel UB geen enkel riooldeksel nog op zijn plaats liggen. In de ondergrond van UB wonen duizenden (60.000)kinderen. Deze vrije, verlaten kinderen dolen door de stad, bedelen en uiteraard zijn de vreemdelingen de grote trekpleisters. Telkens ik naar een supermarkt trek- ik heb voorkeur voor kleine inheemse winkeltjes- koop ik ongeveer het dubbele van hetgeen ik nodig heb en geef het overtollige aan het eerste kind dat ik zie. Dat er onderlinge solidariteit is blijkt uit het feit dat de jongen onmiddellijk enkele anderen opzoekt om het geschenk te verorberen. Voor de volledigheid moet ik zeggen dat de ondergrond niet zuiver riolering is, maar er liggen massaal pijpleidingen en andere nutsvoorzieningen. Het is me niet gelukt om eens ondergronds te gaan. Ik wilde dit niet alleen uitvoeren, niet alleen omdat ik ondergronds geen oriëntatie heb – ik heb immers maar even mijn hoofd door een rioolopening te steken om te weten waar ik ben- maar vooral omdat het verstaanbaar maken extra moeilijk is; en tenslotte je moet ook nog ongeveer weten waar. Er zijn wel organisaties die zich met de kinderen bezighouden, maar het blijkt heel moeilijk te zijn daar er ook geen voorzieningen zijn, geen jeugdclubs, geen tehuizen.
<o:p> </o:p>
Een ander aspect van de Mongoolse samenleving is de woningbouw. Historisch gezien zijn de Mongolen een herdersvolk. De verschillende stammen huizen in een regio waarin zij rondtrekken met hun kudden. Vanuit dit standpunt heeft de Mongoolse regering beslist dat het land toebehoort aan de Mongolen. Zij kunnen dus volledig vrij een stuk land uitkiezen om zich te vestigen. Dit gebeurt voornamelijk in de stad omdat het vaste verblijfplaatsen zijn. De grond is dus volledig gratis. Elke familie mag een aantal vierkante meter als zijn eigendom claimen. Er zijn natuurlijk wel enkele voorwaarden. Het aantal vierkante meter is ruim gemeten per persoon. De grond wordt dan wel afgemeten en geregistreerd tegen een kleine vergoeding. Uiteraard mag het stuk grond niet gelegen zijn op een plaats die voor wegen of andere nutsvoorzieningen zijn gebruikt of voorbehouden. Voor de constructie van een huis is de Mongool ook vrij. Om die reden vindt men achter al die houten omheiningen verschillende bouwstructuren.
<o:p> </o:p>
Komt men in de industriezones dan verschijnen de grote betonnen appartementsblokken weer.
Voor zover ik heb kunnen inschatten is de grote industrie bijna onbestaande. De mijnbouw, zand-, zout- en steengroeven liggen ver buiten de stad.
<o:p> </o:p>
Terwijl ik in de musea rondzwerf leer ik de geschiedenis en de geografische en geologische kenmerken van Mongolië. Aan de grens met Kazachstan is een bergketen met toppen boven de 4000meter in de provincie (Airmag) Bulgan. In deze streken is Maya opgegroeid.<o:p></o:p>
Er zijn nog heel weinig oorspronkelijke inwoners van deze clan.<o:p></o:p>